Digital Meeting – Circulair Bouwen in Vlaanderen

 

Een circulaire economie in 2050. Een mooi streven, maar is het ook haalbaar? En hoever staat de bouwsector in Vlaanderen als het gaat om circulariteit? Kunnen we misschien iets leren van de Romeinen? We vragen het een aantal experts tijdens een digital meeting over circulair bouwen.

In hoeverre is er al sprake van circulair bouwen in Vlaanderen?

De bouw is over het algemeen een conservatieve sector, maar begint meer en meer de waarde van circulaire bouwstrategieën, zoals prefabricage te begrijpen. De geesten beginnen te rijpen, stellen de experts. De bouwplaats is niet steeds de meest geschikte plaats om topkwaliteit te leveren op elk moment van het jaar, waardoor heel wat te vermijden afvalproductie ontstaat. Door deze activiteiten te verplaatsen naar een plek waar de voorbereiding wel kwalitatief en onder goede arbeidsomstandigheden kan gebeuren, wordt de bouwplaats meer een logistiek knooppunt waar vooral geassembleerd wordt. Dat biedt de mogelijkheid om vooraf alles goed voor te bereiden in een virtueel model om zo productiehallen foutloos aan te sturen.

Een slimme en geïntegreerde (bouw)keten is namelijk essentieel om voortdurend stapjes vooruit te zetten om het toekomstbeeld te bereiken. Daar heeft de circulaire economie zeker een belangrijke plaats in. Prefabricage en industrialisering zijn daarin noodzakelijke stappen. Die slimme keten begint volgens de experts steeds meer vorm te krijgen in Vlaanderen. Het gebrek aan arbeidskrachten is misschien wel een reden waardoor het verder versneld wordt.

Het sterke punt van circulair bouwen is dat je verschillende pistes kunt bewandelen. Er zijn drie strategieën: narrowing-, slowing- en closing the loops. De eerste gaat nog steeds over het lineaire materiaalmodel, maar waarin we materialen en hun milieu-impact reduceren. Daarin zijn al grote stappen gezet, onder andere door meer aandacht voor prefabricage. Slowing the loops gaat over levensduurverlenging van materialen die we verwerken in gebouwen. Het komt erop neer dat we structuren maken die flexibel en eventueel demontabel zijn. Maar vooral: goed doordacht en goed onderhoudbaar. Closing the loops is het echte circulaire bouwen op materiaal-, element- en gebouwniveau. Op het vlak van granulaten zijn we al goed bezig, maar hoogwaardig hergebruik van materialen is nog zeldzaam. Opvallend detail: de vorige generaties, zoals de Romeinen deden dat al wél en waren op dat vlak efficiënter bezig met grondstoffen bezig dan wij. Weliswaar omwille van materiaalschaarste, maar toch. Ook het sluiten van de cirkels op vlak van energie en water waren praktijken waar onze vorige generaties vaak al zeer creatief mee omgingen.

Het feit dat circulair bouwen zo ruim opgevat kan worden en dat het al deels toegepast wordt, gaat in combinatie met de regelgeving ervoor zorgen dat het bewustzijn naar de toekomst toe alleen maar gaat groeien, verwachten de experts. Dat wordt versterkt door de tendens in de vastgoedwereld, waarbij steeds meer investeerders eigenaar blijven van de gebouwen die ze oprichten. Hierdoor zien ze in dat het belangrijk is dat hun investeringen in materialen en gebouwen over lange termijn hun waarde blijven behouden.

Hoe kunnen fabrikanten (beter) inspelen op het circulaire traject?

Door huidige producten of grondstoffen te vervangen die moeilijk te recyclen zijn en niet herinzetbaar zijn in een andere toepassing. Maar ook meer aandacht voor bouwknopen. Mechanisch bevestigen in plaats van lijmen. Bouwen met de gedachte dat de structuur over tientallen jaren nog perfect te demonteren en te scheiden is. Daarnaast kunnen fabrikanten ervoor zorgen dat een product kan blijven voldoen aan de noden van een (wisselende) gebruiker. Bijvoorbeeld door alvast extra functies in te bouwen of het materiaal gemakkelijk ‘upgradebaar’ of aanpasbaar te maken.

De experts benadrukken dat het zetten van de juiste stappen vaak al vooruitgang betekent. Iedereen leert op een ander tempo. Dat is op zich niet erg, als je maar leert om stappen te zetten. Geforceerd opleggen dat iedereen morgen 100% circulair moet bouwen, werkt niet. We moeten geen revolutie ontketenen, maar juist evolutie stimuleren. Dan komt er vanzelf meer draagvlak.

De experts zijn overigens van mening dat er geen revolutionaire ontwikkelingen meer hoeven te gebeuren. Alleen op het vlak van recycleren kunnen er nog enkele stappen gezet worden in bepaalde categorieën. Maar circulair bouwen kan grotendeels al met de huidige producten die beschikbaar zijn op de markt. We gaan ze alleen op een andere manier moeten inzetten en ervoor zorgen dat de data ervan beschikbaar is en blijft, zodanig dat men op het einde van de rit weet welke producten in een gebouw toegepast zijn.

Is de doelstelling omtrent volledig circulair bouwen in 2050 haalbaar?

Er zijn al heel veel ingrediënten aanwezig. Circulair bouwen is in belangrijke mate een kwestie van gezond verstand gebruiken, menen de experts. Overigens wordt de stelling ook enigszins genuanceerd. Het doel is om uiteindelijk de milieu-impact te beperken van het gebouwd patrimonium. Op basis daarvan moet de beste strategie worden bepaald. De circulaire strategie is daar zeker een middel toe, maar niet altijd persé het juiste antwoord.

Een revolutie ontketenen en het als dogma neerzetten is dus niet de meest verstandige weg om te bewandelen. Wel moet gestimuleerd worden dat alle stappen die gezet kunnen worden, ook gezet worden. Hoe de wereld er in 2050 uitziet, kunnen de experts nu niet voorspellen. Misschien strandt het wel op 95% circulair. Er zijn nog heel veel stappen te zetten.

Prefabricage is daarin een belangrijk element, maar nog belangrijker is samenwerken rond een virtueel model. Een prototype van waaruit de hele bouwketen aangestuurd kan worden, verbeterd en slimmer gemaakt kan worden. Een virtuele omgeving is een drijver geweest om in andere sectoren te industrialiseren en veel productiviteitswinst te behalen. Een Bouw Informatie Model (BIM) is de centrale tool voor een circulaire economie. Door virtueel te bouwen, kun je de keten volledig ontrafelen en verstandig slimme producten maken. Ook naar de toekomst toe als een gebouw van functie verandert, kun je die oefening eerst in het virtuele model maken om het vervolgens foutloos uit te voeren.”

Worden circulaire aanbestedingen in de toekomst de norm?

Dat gaat automatisch komen. Het milieu moeten we sparen. Europa gaat ons dat verplichten. In de recent gepresenteerde beleidsvisie van het WTCB is het milieu een centraal thema. Alle partijen zetten erop in. Circulair bouwen gaan we moeten omarmen om aan de doelstellingen te komen. We gaan dus wel op andere manier moeten bouwen. Een andere keuze is er niet meer. De overheid zal erop toezien en zelfs een voortrekkersrol nemen.

Het circulaire thema gaat in elk project aan bod komen. De manier waarop het ingevuld wordt, verschilt van project tot project. Het vraagt opnieuw om gezond verstand. Ga niet in een gebouw een programma proberen te ‘duwen’ dat er eigenlijk niet in past. En bedenk dat aan circulair bouwen ook andere winsten kleven, behalve zuiver milieutechnisch. Het levert aanzienlijke efficiencywinsten op en moet dus allerminst als een ‘last’ gezien worden. Er zijn ook macro-economische voordelen zoals een verminderde afhankelijkheid van (zeldzame) grondstoffen en energiebronnen die uit het buitenland moeten aangevoerd worden.

Welke rol heeft de architect en de aannemer in het circulaire bouwproces?

Traditionele rolverdelingen zijn niet langer houdbaar. De rol van de aannemer zal in de toekomst anders gedefinieerd gaan worden. De markt beweegt meer en meer richting Design & Build-teams om op het juiste moment over de juiste knowhow te beschikken. De maatschappij evolueert zo snel, evenals de kennis- en productieketen. Het is noodzakelijk om veranderende ideeën en mogelijkheden gaandeweg een traject te kunnen implementeren. Een vastomlijnde visie op tafel te leggen die drie jaar later pas effectief wordt uitgewerkt, is achterhaald. De architect zal hier dus meer een regisseur van scenario’s worden die een gebouw niet voor één leven ontwerpt, maar voor meerdere en die waakt over de aanpasbaarheid en flexibiliteit van een gebouw.

We gaan ons als sector dus echt wel moeten herdefiniëren. Daarbij is dé grote uitdaging vooral een procesuitdaging. Veel expertise rond de tafel brengen met architecten, leveranciers, adviseurs, enz. gaat altijd noodzakelijk zijn. Maar het gaat erom hoe je dat proces samen zo optimaal mogelijk organiseert.

Is een materialenpaspoort al goed ingeburgerd?

De experts zien de relevantie wel in van het materialenpaspoort als concept. Maar of het een op zichzelf staand concept moet zijn of ingebed in de logica der dingen, is een ander vraagstuk. Wat moet erin staan en hoe houd je het bruikbaar doorheen de tijd? Als we nu Autocadtekeningen willen openen van twintig jaar geleden, is dat al moeilijk. En wie gaat zeggen welke gegevens over vijftig jaar nog relevant zijn?

Feit is dat data beschikbaar moet zijn en fabrikanten er meer aandacht aan moeten geven. In welke vorm is nog onduidelijk. Er is niets geformaliseerd. Er is geen template. Dat maakt dat iedere fabrikant het op zijn manier gaat invullen en dat verkleint de slaagkans. De experts pleiten daarom voor een integratie in het BIM-model, waarin bijvoorbeeld ook het onderhoud wordt geregeld. De ‘digital twin’ gaat dan gedurende de exploitatiefase de informatiedrager zijn om aan te geven welk materiaal erin zit en hoe het onderhouden moet worden. Wanneer de liften gekeurd moeten worden, wanneer onderhoud uitgevoerd moet worden op het schrijnwerk, wanneer de dakdichting vervangen moet worden, enz. Als je alles qua onderhoud rond het virtueel model gaat ophangen, gaat het leven. De data gaat dan ook alle software-evoluties mee volgen.

De experts verwachten dat aan producten die demontabel uitgevoerd worden en heringenomen kunnen worden, uiteindelijk een restwaarde gaat hangen. Dat wordt vertaald in de waarde van een gebouw. Als opdrachtgevers het kostenplaatje ervan gaan inzien, komen er vanzelf incentives om nog feller in te zetten op circulaire producten.

Tot waar willen fabrikanten gaan in het aanbieden van circulaire businessmodellen?

Laat de markt vrij werken, adviseren de experts. Hetgeen wat de markt in gang zet, is ervoor zorgen dat er waardevermindering optreedt als een gebouw niet verstandig wordt gebouwd. De markt volgt dan wel. Een inspirerende overheid kan daarbij helpen. Door bijvoorbeeld pilootprojecten te promoten en mee het leergeld te betalen. Als het risico dat een fabrikant of aannemer aangaat om een nieuw product of nieuwe methode te gaan uittesten voor een stuk wordt afgedekt door de overheid, dan helpt dat om volgende stappen te zetten.

Die rol speelt de overheid op dit moment behoorlijk goed, vinden de experts. Er zijn mooie voorbeeldprojecten waar de grenzen van de mogelijkheden worden afgetoetst en leveranciers en aannemers getriggerd worden om er echt op in te zetten. De toekomst zal uitwijzen welke businessmodellen fabrikanten moeten toepassen om succesvol te zijn.

Wat is het advies naar de markt?

Gebruik je gezond verstand. Wat is er en hoe kan het beter? De experts verwachten dat de overheid uiteindelijk een rem zal zetten op het delven van nieuwe grondstoffen, maar zich niet te veel in detail zal bemoeien. De overheid moet vervolgens wel nog wat obstakels wegnemen, zoals de huidige beperkingen in bouwvergunningen, aansprakelijkheidsregelingen, … maar de invulling ervan vooral aan de markt overlaten. Heb geen schrik om te experimenteren en evolueer mee in de richting die ontegensprekelijk is ingezet, concluderen de experts.

 

Deelnemers:

Kurt van den Bergh, Reynaers

Joost Declerq, archipelago architecten

Ivan Van den Broeck, CLT-S

Anthony Schrauwen, Interalu

Tom van Opstal, Soprema

Jona Michiels, Van Roey

Tom van Put, Ibens